19.386Ta Beslissing van de voorzitter van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 14 november 2019
Geachte [de vader],
Op 23 september 2019 heeft u bij SKJ een tuchtklacht ingediend tegen mevrouw [de jeugdprofessional] (hierna te noemen: de jeugdprofessional). Met deze brief informeer ik u over mijn beslissing.
Niet-ontvankelijk
Op grond van artikel 6.5 van het Tuchtreglement (versie 1.3) van SKJ verklaar ik u niet-ontvankelijk in uw klacht omdat de klacht is ‘verjaard’.
Op grond van artikel 6.5 van het Tuchtreglement vervalt de mogelijkheid tot het indienen van een klacht door verjaring na drie jaar. In afwijking van voornoemd artikel kan de voorzitter van het College van Toezicht op grond van artikel 6.7 van het Tuchtreglement bepalen dat een klager alsnog ontvankelijk is in zijn klacht. De klager dient hiertoe een gemotiveerd verzoek aan de voorzitter van het College van Toezicht voor te leggen, waaruit voldoende blijkt dat hij niet eerder in de gelegenheid was om de klacht in te dienen. Op 10 oktober 2019 bent u verzocht om dit schriftelijk en gemotiveerd aan te geven. Uit uw motivering van 17 oktober 2019 is onvoldoende gebleken dat u niet in de gelegenheid bent geweest de klacht eerder in te dienen. Uw klacht van 23 september 2019 is wederom gericht op het Veiligheidsplan van 21 juni 2016. Omdat het handelen van de jeugdprofessional meer dan drie jaar geleden heeft plaatsgevonden, is uw klacht verjaard. Een brief van 25 augustus 2017, uit een tuchtzaak tegen een andere jeugdprofessional, waar u naar verwijst, speelt in deze zaak geen rol. Het kan dan ook niet zo zijn dat de termijn van de verjaring van de klacht in deze zaak begint op de dag van dit schrijven.
Verder heeft u het beginsel van ‘concentratie van klachten‘ geschonden. Dit vormt ook een grond voor een niet-ontvankelijkverklaring. Het SKJ acht het, gelet op een efficiënte procesorde en de op het spel staande belangen van klager en jeugdprofessional, zonder meer wenselijk dat een klager zijn klachten tegen een jeugdprofessional zo veel mogelijk concentreert in één tuchtprocedure. Op 7 mei 2018 heeft u reeds een klacht ingediend tegen de jeugdprofessional (zaak: [nummer-T]). Bij beslissing van 20 december 2018 heeft het College van Toezicht alle klachtonderdelen ongegrond verklaard. Inmiddels is deze klacht beoordeeld door het College van Beroep (zaak: [nummer-B]).
In de onderhavige zaak 19.386Ta dient u wederom een klacht in tegen de jeugdprofessional. Op het moment van het indienen van de tuchtklacht in zaaknummer: [nummer-T] was u reeds op de hoogte van de thans door u gestelde verwijten. U had gelijktijdig met de door u op 7 mei 2018 ingediende tuchtklacht tegen de jeugdprofessional de nu ingediende klacht tegen haar kunnen indienen.
Gelet op het voorgaande wordt het dossier gesloten.
Tegen deze beslissing staat geen beroep open.
Met vriendelijke groet,
mevrouw mr. M. Fiege, voorzitter College van Toezicht