College van Toezicht | Ongegrond - Geen maatregel | zaaknummer: 16.081T

Vader dient een klacht in tegen de jeugdprofessional omdat twee van zijn kinderen zijn weggelopen tijdens een begeleid omgangsmoment en omdat de jeugdprofessional niet naar voren heeft gebracht dat de aangifte tegen de vader is geseponeerd.

Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd en beslist in de volgende samenstelling:

De heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter,
Mevrouw N. Baljet, lid-beroepsgenoot,
De heer E. Ouwerkerk, lid-beroepsgenoot.

Als secretaris is opgetreden mevrouw mr. A.C. Veerman

Het College heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de door:
[klager], wonende te [woonplaats], hierna te noemen: klager, ingediende klacht tegen:

[beklaagde], hierna te noemen: beklaagde, werkzaam bij [gecertificeerde instelling] regio [regio], hierna te noemen: de GI.

1 Het verloop van de procedure

Het College heeft kennis genomen van:

-het klaagschrift d.d. 7 juli 2016 met bijlagen;

-het verweerschrift d.d. 10 augustus 2016 met bijlagen;

-de schriftelijke reactie van klager op het verweerschrift d.d. 30 augustus 2016.

De behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 15 september 2016 in aanwezigheid van klager en beklaagde. Beklaagde is bijgestaan door mr. E.C. de Jong.
Na afloop van de hoorzitting heeft de voorzitter aan partijen medegedeeld dat de beslissing over uiterlijk acht weken zal volgen.

2 De feiten

Op grond van de stukken en van hetgeen ter zitting heeft plaatsgevonden, gaat het College van de volgende feiten uit.

2.a

Klager is vader van drie zonen, [oudste zoon] (geboren op [datum] 2004), [middelste zoon] (geboren op [datum] 2006) en [jongste zoon] (geboren op [datum] 2009). De relatie tussen klager en zijn ex-partner (hierna te noemen: moeder) is beëindigd. [oudste zoon], [middelste zoon] en [jongste zoon], (hierna te noemen: de kinderen) hebben sindsdien bij moeder gewoond. Vader is tot 23 juni 2016 samen met moeder belast met het ouderlijk gezag. Bij beschikking van de rechtbank d.d. 23 juni 2016 is het gezamenlijk gezag voor de periode van een jaar geschorst. Moeder is gedurende deze periode belast met het eenhoofdig gezag. De verstandhouding tussen klager en moeder is niet goed.

2.b

De kinderen zijn bij rechterlijke beschikking d.d. 23 september 2011 onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling (hierna te noemen: ots) is telkenmale verlengd.

2.c

In januari 2016 heeft de GI aangifte gedaan tegen klager.

2.d

Beklaagde is sinds 1 maart 2016 als gezinsvoogd bij klager, moeder en de kinderen betrokken.

2.e

Bij tussenbeschikking van 21 januari 2016 is de omgangsregeling gewijzigd. De definitieve beslissing is aangehouden tot 3 april 2017.
De omgang tussen klager en de kinderen heeft sindsdien begeleid plaatsgevonden op woensdagmiddagen. Tijdens de begeleide omgang van klager met de kinderen is op 22 juni 2016 en 29 juni 2016 een van de kinderen weggelopen.

2.f

Op 4 juli 2016 heeft de advocaat van klager namens klager te kennen gegeven dat klager niet meer akkoord kan gaan met de omgang op de vestiging van de GI. Klager heeft om een andere gecertificeerde instelling verzocht. Klager heeft besloten om geen omgang meer te hebben met de kinderen. De teammanager van beklaagde heeft op 5 juli 2016 een reactie gegeven.

2.g

Beklaagde is geregistreerd sinds [datum] 2013.

3 De klachten

Klager verwijt beklaagde kort samengevat en zakelijk weergegeven het volgende.

De kinderen zijn door beklaagde in een uiterst onveilige situatie gebracht.
Beklaagde heeft de veiligheid van de kinderen tijdens de begeleide omgang niet kunnen garanderen. Beklaagde heeft het vertrouwen van klager meerdere malen geschonden.
Klager heeft als voorbeeld genoemd dat beklaagde in haar verweerschrift heeft vermeld dat de GI tegen klager aangifte heeft gedaan wegens het bedreigen van een gezinsvoogd.
Beklaagde heeft niet vermeld dat de aangifte inmiddels is geseponeerd.

4 Het verweer

Beklaagde voert kort samengevat en zakelijk weergegeven het volgende aan.

Op 22 juni 2016 heeft begeleide omgang plaatsgevonden. Beklaagde is hierbij aanwezig geweest en heeft permanent toezicht gehouden. [oudste zoon] is aan het einde van de begeleide omgang de andere kant opgelopen. Beklaagde heeft [oudste zoon] gevolgd. Klager heeft de politie gebeld. Samen met de politie is naar [oudste zoon] gezocht en is [oudste zoon] snel gevonden. Beklaagde heeft dezelfde avond haar visie op de gebeurtenissen naar klager gemaild.

Op 29 juni 2016 heeft opnieuw begeleide omgang plaatsgevonden. Klager en de kinderen hebben gevoetbald en op enig moment is ruzie ontstaan tussen [oudste zoon] en klager. Beklaagde is naar [oudste zoon] toegelopen om met hem te praten, hem rustig te krijgen en te voorkomen dat [oudste zoon] weer weg zou lopen. Op dat moment is [jongste zoon] weggeglipt. Klager heeft toegekeken en geen actie ondernomen. Beklaagde heeft [jongste zoon] gezocht en gevonden. Klager heeft opnieuw de politie gebeld.

Beklaagde heeft als bijlage de brief van de GI aan de rechtbank bijgevoegd. In deze brief is de voorgeschiedenis en de moeizame relatie met klager beschreven. De aangifte d.d. 22 januari 2016 heeft hier deel van uitgemaakt.

5 De beoordeling van de klachtonderdelen

Het College wijst allereerst op het volgende.
Bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen gaat het er niet om of dat handelen beter had gekund. Het gaat om een beantwoording van de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. Hierbij wordt rekening gehouden met hetgeen ten tijde van het klachtwaardig handelen in de beroepsgroep als norm of standaard was aanvaard.
Het beroepsmatig handelen van de bij SKJ geregistreerde professional wordt getoetst aan de algemene tuchtnorm. Het College is niet bevoegd om klachten over het handelen en nalaten van andere personen of van de instelling te toetsen.

Het College oordeelt als volgt.

Het behoort tot de taak van beklaagde om tijdens de begeleide omgang de veiligheid van de kinderen te garanderen ten opzichte van vader. De uitvoering van deze taak heeft niet tot gevolg dat uitsluitend beklaagde verantwoordelijk kan worden gehouden voor het weglopen van [oudste zoon] en [jongste zoon]. Klager heeft hier ook een eigen verantwoordelijkheid in. Beklaagde heeft gemotiveerd waarom zij tijdens de begeleide omgang op afstand een oogje in het zeil heeft gehouden. Klager en de kinderen hebben veel buiten gevoetbald en veel omgangsmomenten zijn goed verlopen. Beklaagde heeft gedurende de omgang overzicht gehad op het veld. Op het moment dat [oudste zoon] en [jongste zoon] zijn weggelopen, heeft beklaagde adequaat gehandeld en actief naar hen gezocht, de kinderen zijn na zeer korte tijd weer gevonden.

Het is het College niet gebleken dat beklaagde onjuist heeft gehandeld.
Klager heeft aan de orde gesteld dat de aangifte die tegen hem is gedaan, is geseponeerd. Het College heeft uit de klacht van klager kunnen opmaken dat het seponeren van de aangifte een belangrijke kwestie voor hem is. Beklaagde heeft in het kader van hoor en wederhoor in deze tuchtprocedure melding gemaakt van een gedane aangifte tegen klager op 22 januari 2016. Deze melding staat beschreven in een brief van de GI aan de rechtbank d.d. 8 april 2016. De omstandigheid dat een aangifte is geseponeerd maakt niet dat het feit niet gepleegd zou zijn. Reden voor het seponeren van het feit kan immers ook te maken hebben met het vervolgingsbeleid van het openbaar ministerie of dat er op dat moment onvoldoende bewijsmiddelen voorhanden zijn om tot een succesvolle vervolging over te gaan. Het seponeren op zichzelf is onvoldoende om tuchtrechtelijke verwijtbaarheid aan de zijde van beklaagde aan te nemen.

Het College komt op grond van het voorgaande tot de slotsom dat de klacht ongegrond is.

6 Beslissing

Dit alles overwegende komt het College van Toezicht tot de volgende beslissing:
Het College van Toezicht:

– Verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus gedaan en op 10 november 2016 door het College van Toezicht aan partijen toegezonden.

Mr. A.R.O. Mooy
Voorzitter

Mevrouw mr. A.C. Veerman
Secretaris