Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd en beslist in de volgende samenstelling:
mevrouw mr. E.M. Jacquemijns, voorzitter,
mevrouw mr. C. van Lent, lid-jurist,
mevrouw M. Grol, lid-beroepsgenoot,
mevrouw N. Baljet, lid-beroepsgenoot,
mevrouw M. de Roos , lid-beroepsgenoot.
Als secretaris is opgetreden mevrouw mr. N. Jacobs.
Het College heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de door:
mevrouw A., hierna te noemen: klaagster, ingediende klacht tegen:
mevrouw B., hierna te noemen: beklaagde.
1 Het verloop van de procedure
Het College heeft kennis genomen van:
– het klaagschrift d.d. 18 november 2015 en de aanvullingen op het klaagschrift d.d. 24 november en 25 december 2015, d.d. 2 februari, 8 februari, 10 februari, 11 februari en 14 maart 2016;
– het verweerschrift d.d. 1 juni 2016 met bijlagen.
Het College heeft op 26 september 2016 beraadslaagd en bepaald dat het Tuchtreglement, vastgesteld op 23 november 2015, van toepassing dient te zijn.
2 De feiten
Op grond van de stukken en op grond van hetgeen uit het register met betrekking tot de registratieaanvraag door beklaagde kan worden afgeleid, gaat het College van de volgende feiten uit.
2.1
Beklaagde werd op [datum] 2014 geregistreerd in het Register BeroepsAgogisch en Maatschappelijk Werkers (BAMW).
2.2
De registratie van jeugdzorgwerkers in het Register BAMW is, op grond van afspraken daartoe in 2013 door de Nederlandse Beroepsvereniging van Maatschappelijk Werkers met SKJ gemaakt, in november 2014 overgenomen door het Register SKJ.
SKJ noemt deze overdracht van geregistreerden ‘import’.
2.3
De jeugdzorgwerkers die door deze overdracht in het Register SKJ werden opgenomen dienden, ter afronding van het registratieproces en ter activering van hun registratie, op een zgn. ‘activatiemail’ te antwoorden.
2.4
Beklaagde heeft op 18 maart 2016 verklaard zich te onderwerpen aan het tuchtreglement van SKJ en de daarbij voor haar geldende professionele standaard.
2.5
In het beleid van SKJ wordt de registratie van een jeugdprofessional bij SKJ op dat moment, met terugwerkende kracht tot aan het moment van import uit het Register BAMW, actief.
2.6
Beklaagde is op 18 maart 2016 met terugwerkende kracht tot aan het moment van haar overgang vanuit het Register BAMW naar het Register SKJ, geregistreerd.
2.7
De registratie van beklaagde in het Register SKJ is daardoor aangevangen op [datum] 2014.
2.8
Klaagster heeft op 18 november 2015 een klaagschrift ingediend. Tussen 18 november 2015 en 14 maart 2016 heeft zij daarop aanvullingen ingediend.
2.9
Het Tuchtreglement, in de versie die geldt vanaf 23 november 2015, en het Tuchtreglement dat gold tot 23 november 2015, definiëren in artikel 1 ‘jeugdprofessional’ als ‘beroepsbeoefenaar geregistreerd in het kwaliteitsregister jeugd’.
3 De overwegingen
Uit de geschiedenis van de tot standkoming van de Jeugdwet en het Besluit op de Jeugdwet, in samenhang met het samenstel van bepalingen gevormd door art. 1 Tr, art. 4.1.1 lid 1 Jeugdwet en art. 1.1 en art. 5.1.1 lid 1 Besluit Jeugdwet en art. 2 lid 2 en art. 3 lid 1 en lid 3 van de Statuten van SKJ, moet worden afgeleid dat het tuchtrecht van SKJ van toepassing is op jeugdprofessionals geregistreerd bij SKJ.
Uit het voornoemde volgt dat het College niet bevoegd is om een tuchtklacht te behandelen wanneer deze is gericht tegen een beroepsbeoefenaar die op het moment dat de klacht wordt ingediend niet of nog niet is geregistreerd.
Een registratie met terugwerkende kracht kan naar het oordeel van het College niet tot gevolg hebben dat het College met terugwerkende kracht op de datum van de indiening van de klacht alsnog bevoegd wordt.
Het College concludeert dat het op 18 november 2015 niet bevoegd was om de klacht van klaagster te beoordelen, aangezien beklaagde zich op dat moment niet akkoord had verklaard met onderwerping aan het tuchtreglement en de professionele standaard, waardoor zij op die datum niet was geregistreerd.
4 De beslissing
Dit alles overwegende komt het College van Toezicht tot de volgende beslissing:
Het College is niet bevoegd om de klacht, op 18 november 2015 door klaagster ingediend tegen beklaagde, te behandelen.
Aldus gedaan op 13 december 2016 en op 13 december 2016 door het College van Toezicht aan partijen toegezonden.
mevrouw mr. E.M. Jacquemijns, voorzitter
mevrouw mr. N. Jacobs, secretaris